Voor mijn gevoel had ik twee opties: of eruit stappen, of het (lange) traject starten van een transitie.
Mezelf heb ik altijd geaccepteerd. Het is de buitenwereld die dat niet doet. Je krijgt een stempel. Én ieders ongevraagde mening: ‘Het is een fase', 'Jullie willen aandacht', 'Jij bent echt goed gemaakt' en meer van die onzin. Ik was 47 toen ik in transitie ging. Dat was raar, ook voor mijzelf. Ik ben er heel open over, altijd geweest. Maar in het team waar ik destijds werkte, wisten ze gewoonweg niet hoe ze met mij om moesten gaan. Een transitie duurt nu eenmaal lang. Zo ben ik nu 2,5 half jaar bezig en moet nog tot halverwege 2021 wachten op mijn uiteindelijke geslachtveranderende operatie.
Ik heb altijd gezegd: “Je kunt me uitlachen. Je kunt zeggen wat je wilt. Maar ik ben wie ik ben.”
Toen mijn borsten weg waren, zei mijn leidinggevende: "Zo nu moet je maar naar de mannenkleedkamer." Maar waar de vrouwen geen probleem hadden met mij in de kleedkamer, hadden de mannelijke collega’s dat duidelijk wel. Want ik ben officieel nog geen man, zo vonden zij. Ik kreeg echt van alles naar mijn hoofd. Onbehoorlijke vragen over mijn lichaam, over ‘wat ik nou was’. En nee, niet bepaald allemaal uit interesse. Toch heb ik nooit een stap willen wijken. Ik heb altijd gezegd: “Je kunt me uitlachen. Je kunt zeggen wat je wilt. Maar ik ben wie ik ben.”
Ik hou van mijn werk. Nog steeds. Ik ging bij de politie omdat ik de spanning aantrekkelijk vond. Mijn grootste motivatie nu, is dat ik mensen wil en kan helpen. Dat probeer ik ook te doen door mij uit te spreken. Ik ben hier niet alleen voor mijzelf. Al zijn de stappen die we maken klein, hopelijk kunnen we iets doen aan het taboe rond transgender zijn. Daar wil ik aan bijdragen. Daar sta ik voor. Want als we niets zeggen, gebeurt er sowieso niets.
Terug naar de online expo - 12 portretten, 12 verhalen.